De kleding voor mannen in de 17de eeuw kon erg variëren van persoon tot persoon. Er waren echter een paar basis kledingstukken die de meeste soldaten hadden zoals:
​
- Hemd
- Kousen + kousenbanden
- Broek
- Doublet (jasje)
- Hoed
- Schoenen
- Linnen kraag (vaak vast genaaid aan doublet of hemd)
- Casaque
​
In 1625 was er nog geen uniform voor de soldaten. Elke soldaat liep dus in zijn eigen kleding. Dit zorgde voor een grote variatie in kleuren en patronen in de gelederen. De gewone soldaat liet vaak zijn kleding maken van simpele goedkoop gekleurde stoffen (meekrap rood, grijs, beige, wit, bruin, groen, geel, enz...). Officieren konden dan weer net wat meer luxe betalen en versierde hun kleding dan vaak met struisvogelveren en fellere duurdere stoffen.